Marco 1: De Prullenbak

Het is donderdag-nog-net-geen-ochtend, half vijf, en de straten zijn verlaten. Je hoort of ziet helemaal niemand, behalve daar, ja, tegen een vuilnisbak gezakt. Daar zit een jonge kerel met zijn hoofd tussen zijn knieën te snikken. Hij heeft een net pak aan, maar het is ontzettend vies en op sommige plekken gescheurd.

Die jonge kerel daar is Marco, 27 jaar oud en gisteren ontslagen om een klein akkefietje. Meteen daarna heeft hij zich volgegooid met alles wat God verboden heeft en nu is hij zijn sleutels kwijt en voelt hij zich nogal klote. Zijn hoofd bonst en de zure stank van z'n eigen kots kriebelt vanaf de andere kant van de prullenbak in zijn neus. Arme Marco.

Hij had een gewone, saaie kantoorbaan bij een telecombedrijf. Een beetje té saai eigenlijk, en hij probeerde het wat op te leven door te flirten met de secretaresse van zijn baas. De flirt ging nogal ver, en uiteindelijk werden ze betrapt in het kopieerhok met meer kleren uit dan aan. Marco's baas had een zwak voor zijn tiepmiep, dat wist iedereen, maar het was nogal een lelijke, mopperige vent, dus zij zag niks in hem. Wel in Marco, en dat kon de beste man niet hebben. Hij gooide zijn kopieerwerk zo'n beetje de lucht in en begon een tirade over vertrouwen en tijdverspilling en condooms en kopieermachines en besloot deze met de mededeling dat hij Marco niet meer hoefde te zien. Nooit meer. De secretaresse mocht gewoon blijven, want haar schuld kon het echt niet zijn, zo naïef en blond als ze was.

En nu zit hij daar meer dood dan levend, ontzettend moe en met gigantische hoofdpijn. Zonder sleutels en zonder geld,want dat zit allemaal in de kassa van de baas van het café om de hoek.

Langzaam begint het licht te worden, en nog steeds zit hij daar besluitloos te zitten. Onderuitgezakt hangt hij tussen prullenbak en muur en kijkt om zich heen, zijn ogen beschermend tegen het zonlicht dat de mokerhamers in zijn hoofd extra hard doet rammen. Langzaam begint er ook wat leven te komen in de straat. Iemand schuift zijn gordijnen open, een vrouw op pantoffels in haar ochtendjas haalt de krant uit de brievenbus en het zal niet lang duren voordat de eerste mensen naar hun werk gaan.

Marco doet zijn ogen dicht en doezelt zover weg als dat gaat met mokerhamers in je hoofd. Als hij weer wakker wordt hoort hij van links iemand aan komen lopen.

Wie komt eraan? En wat gaan ze doen? Vindt Marco zijn sleutels terug? Kotst hij nog een keer? Zit er een olifant in de vuilnisbak? Gaat hij geheel naakt en ingesmeerd met appelstroop de kerktoren beklimmen, onderwijl het Grieks volkslied zingend? Vingerverven? Aan Nietz' haar trekken?

Wat gaat er volgende week gebeuren? Zet jouw suggestie in de reacties en wie weet wordt die gebruikt!